YOU ARE WHAT YOU PLAY

YOU ARE WHAT YOU PLAY

Wie zich geroepen voelt muziek te gaan maken zal moeten investeren in instrumenten en apparatuur. Dat je voor je geld tegenwoordig al snel iets goeds kunt kopen is een zegen voor geluidstechnici, een groot contrast met pakweg vijfendertig jaar geleden toen je voor een kwaliteitsinstrument nog echt de hoofdprijs betaalde. Wie niet over suikerooms of –tantes beschikte of iemand anders kende met mecenische ambities moest het doen met goedkope aziatische kopieen die vaak alleen optisch een overeenkomst vertoonden met hun amerikaanse orginelen en luisterden naar exotische namen als ‘Maya’ en ‘Kinor’. En zelfs fiks investeren in een ‘A’ merk was geen garantie voor kwaliteit. Zo heb ik ooit een Fender P-bass gehad die voornamelijk geschikt bleek als scheepsanker en kwam ik er achter dat zwaarder niet altijd beter betekent als het om (bas)gitaren gaat.

 

Ondergetekende met scheepsanker

In studiosituaties heb ik ook heel wat geworsteld met inferieure spullen en hun enthousiaste bespelers, zoals gitaristen die ik moest complimenteren met de prijs-kwaliteit verhouding van hun gitaar die ze voor 2 tientjes zelf van een nieuwe-uit gamma multiplex gezaagde–body hadden voorzien. En er zijn ook altijd muzikanten die, in hun zoektocht naar de heilige graal, doorslaan naar het andere uiterste. (Wat mooi dat de orginele snaren uit 1974 nog op je Rickenbacker zitten, maar misschien is een vers setje wel goed te stemmen?)

Vooral drummers hebben lange tijd het idee gehad dat meer ook beter was. Vaak werden standaard 5-delige shellsets uitgebreid met onderdelen van een andere kit, die er min of meer bij pasten. Dat bijpassen werd dan voornamelijk op de kleur beoordeeld, niet op de klank. Wanneer zo’n set dan bespeeld werd zag het er niet alleen uit als de opheffingsuitverkoop van een percussiewinkel, het klonk ook zo!
Ook kwam er ooit iemand zijn kerstbalrode Majestic kit opstellen met dubbel bass en een enorme verzameling toms en bekkens. Waarschijnlijk was dit een prima setup voor jaren ’70 glamrock geweest, maar helaas wat minder geschikt voor de Pantera-achtige powermetal die de band wilde opnemen. De productie vereiste dat we zoveel mogelijk met triggers werkten, maar helaas was er nergens een D-Drum module te vinden met 11 aansluitingen voor de toms….

Of die eerste deathmetalband die ik in de studio kreeg (later zouden er nog veel volgen), waarvan de drummer na de soundcheck vroeg of het allemaal niet wat vetter kon. Hij had een drumstel dat helaas was gemaakt van een experimentele kunststof, die de karaktereigenschappen van hout zo dicht mogelijk zou benaderen. Maar dan wel van wrakhout. ‘Misschien moet je er eens nieuwe vellen op zetten’ opperde ik. ‘Maar de man van wie ik het kocht zei dat dit heel goede vellen waren’, kaatste de drummer terug. ‘Waren inderdaad’, en ik legde uit dat drumvellen zelfs bij deathmetal nog wel een soort van leven moesten hebben als je er op sloeg. ‘Maar jij hebt toch al die knoppen om het goed te laten klinken’, probeerde de band nog. ‘Ja’, zei ik, ‘maar geen knop die van ‘PLOK’ een ‘BAFF’ of ‘BOEM’ kan maken!’ ‘Nou’, zei de drummer, ‘gelukkig zijn de bekkens wel lekker hard’…….

 

Ja, lekker hard ja.

 

–elke gelijkenis met bestaande muzikanten berust op louter toeval–

PUBLIEKE ZAKEN

PUBLIEK
Optreden is leuk, vooral als er publiek in de zaal is. Dat heeft ook invloed op je werk als technicus of crewlid. Uiteraard wil je het geluid of licht bij een gig naar je hand zetten ter ondersteuning van de artiest, en dan is het leuk als daar zoveel mogelijk mensen van meegenieten, toch? Dat het weleens anders loopt blijkt uit de volgende drie praktijkgevallen…….

GEEN GIG ZONDER PUBLIEK
Als vaste zaaltechnicus en PA-donkey van de hardrockband Impact kwam ik nog eens ergens. Ik geloof dat we in Enschede al onze spullen een krappe wenteltrap op moesten slepen (in de tijd dat er nog geen huis-PA’s waren), voordat we aan ons glorieuze hardrockfeest konden beginnen. Rond negen uur ’s avonds was er nog niemand in de zaal, maar het gebeurde wel vaker dat later op de avond opeens een grote groep stappers kwam binnen vallen, zo vertelden de medewerkers van het jongerencentrum (de naam is me even ontschoten) ons. Even wachten dus maar… Toen die verwachte groep er om half elf nog steeds niet was moesten we van de zaalleiding toch maar eens gaan beginnen. Er stonden drie of vier betalende bezoekers in de zaal, waar er makkelijk 150 in konden. Dan maar een ‘betaalde repetitie’ dus! De bandleden van Impact lieten het er niet bij zitten en gaven die 4 man waar ze voor kwamen: een enthousiaste set met hardrockknallers op hoog volume. Na afloop sprongen de vier muzikanten de zaal in, begonnen samen met de bezoekers te applaudisseren en om een toegift te roepen, om vervolgens weer het podium op te klimmen en aan hun eigen oproep gehoor te geven. En zo werd het toch nog een leuke avond!

GEEN GIG ZONDER BAND.
Tijdens hun promotietour voor het album ‘Polarity’ stond een optreden van de band Helloise in een jongerencentrum in Noord-Groningen gepland. Toen wij (7 crewleden met een truck vol PA- en lichtapparatuur, een uitklapbaar stalen podium en een bakwagen vol backline) daar aangekomen waren en de zaal binnengingen rees de vraag waar we in godsnaam al die spullen gingen laten: de zaal werd voor een groot deel in beslag genomen door de bar, het podium was ongeveer zo groot als de drumriser die we bij ons hadden en er was een rolstoelramp naast de ingang, waardoor het vlakke gedeelte van de zaal zo kein werd dat er geen plek voor PA stacks, of zelfs maar een zaalmengtafel was. Als er tenminste nog publiek bij moest…..! Verder was de hoogte boven het podium krap 2 meter, zodat er voor enige belichting ook al geen mogelijkheid was. Eigenlijk een soort rockkroeg, waar je met een bescheiden backline en een zanginstallatie moest spelen. Maar omdat alles aan ‘Helloise on Tour’ groot was besloten we de 275 kilometer lange terugtocht maar in te zetten. We hadden wel meer moeten improviseren op kleine podia, maar dit was the limit! Afgelast dus….. Dat je in Nederland behoorlijk flexibel moet zijn, wil je overal terecht kunnen werd duidelijk aan het eind van de tour. In de grote zaal van Ahoy kon de band zeker de hele podiumsetup gebruiken, compleet met ‘wings’ voor de gitaristen. Alleen zag het er daar nou net weer een beetje lullig uit….had wel wat groter gekund!

Helloise met spektakelpodium

GEEN GIG ZONDER ZAAL
Rubberen Robbie was misschien wel de eerste ‘alternatieve’feestband in Nederland. Begin jaren’80 traden ze regelmatig op, en vooral rond de carnavalstijd was het druk. Het optreden in de sporthal in Halsteren staat me nog bij. We hadden ons eenvoudige PA systeem opgesteld en kregen te horen dat de band direct zou beginnen, geen gelegenheid voor een soundcheck dus. De zaal was vol aan het stromen met klompendragende feestgangers en tijdens het eerste nummer begonnen die vrolijk mee te stampen op de beat van de drums. Terwijl ik bezig was het geluid in balans te brengen werd, door de hossende menigte, een ober met vol dienblad over de dranghekken gedrukt, waar ik met de mengtafel achter stond. Het volgende moment dreven alle knopjes van mijn Soundcraft Series One in een bad van cola en bier! Snel alles droogmaken met m’n trui dan maar, wat kun je anders doen? Opmerkelijk is dat de mengtafel onverstoord zijn werk bleef doen, en de band speelde verder.
Tijdens het tweede nummer merkte ik dat niet alleen de hossende menigte, maar ook het gebouw zelf in beweging was; de feestslingers die van het midden van het plafond naar de zijmuren hingen dansten hevig mee op de beat, en twee seconden later zag ik dat een groot deel van het publiek opeens verdwenen was!
Van de 2500 man (officieel konden er maar 1500 in de zaal) was een deel door de vloer gezakt en in de kelder van het gebouw beland. Uit een gat van ongeveer 10 bij 10 meter staken wat verdwaasde hoofden, die zich afvroegen wat er precies gebeurd was., en waarom de rest een etage hoger stond…..?
Wonderbaarlijk genoeg zijn er geen gewonden gevallen, maar de show werd uiteraard stilgelegd om verdere problemen te voorkomen. Tsja, dan heb je eens een keer een volle bak……..

THE ACOUSTIC EXORCIST of MIJN ERVARING MET GREEN GLUE

 

Omdat mijn luisterruimte zich in een houten schuur bevindt en ik niet wil dat mijn buren last van me hebben besloot ik de isolatie eens goed aan te pakken. Er was wel sprake van isolatie in de vorm van tempex en steenwol achter gipsplaat, maar dat was voor de temperatuur. Alles wat aan geluid werd tegengehouden was meegenomen.CIMG0424

Een collega wees me op het bestaan van Green Glue, een speciaal voor geluiddemping ontwikkelde lijm, waarmee je gipsplaten “zwevend” kunt bevestigen. De door MSV geleverde doos bevatte 6 tubes lijm en een lijmpistool dat je nodig hebt omdat de tubes op Amerikaans formaat (2 x zo groot) zijn.

CIMG0426

Voor het isoleren van twee wanden en een stukje plafond heb ik standaard 9,5 mm gipsplaten van 2.60 x 0.60 gebruikt. De bedoeling is die rijkelijk in te smeren met lijm en vervolgens op de ondergrond (in dit geval ook gipsplaat) te plakken. Na het openen van de eerste tube bleek dat Green Glue een nogal slap goedje is dat na een lichte kneep in het pistool enthousiast naar buiten gutste, waardoor ik me even op de set van “The Exorcist” waande. Voorzichtigheid geboden dus! Ik heb, zuinig als ik ben, de lijm in dunne slierten aangebracht. CIMG0428In de handleiding wordt geadviseerd willekeurige patronen te maken en na het vastplakken de gipsplaat ook nog te schroeven. Voor de  wanden ging dat vrij eenvoudig. Toen ik echter een schuin stuk plafond, waar niet in geschroefd kan worden, wilde beplakken bleek dat de Green Glue niet sterk genoeg is om dat gewicht op z’n plek te houden, en dat je het spul beter niet aan je handen kunt krijgen!!! Eenmaal in aanraking moet het snel met warm water weggewerkt worden, anders zit je nog drie dagen zelf overal aan vast.

Na twee wanden behandeld te hebben kon ik gaan luisteren en meten wat het effect was. En dat was er! De isolatie naar buiten toe was verbeterd, hoewel ik niet objectief heb kunnen meten, maar de volumeknop kon zeker verder open zonder dat de hele buurt ging meezingen. Wat dat betreft is GG zijn geld dus waard. Een positieve bijkomstigheid is dat de akoestiek in mijn ruimte ook verbeterd is, met name de laagweergave. Het frequentieverloop is regelmatiger geworden en van een dip rond de 80 hz op mijn sweetspot heb ik opeens ook veel minder last. Doordat Green Glue niet hard wordt, maar elastisch blijft gaan de gipsplaten als resonators werken die trillingen uitdoven. Conclusie: een aanrader voor wie overlastproblemen heeft en weinig ruimte om voor dikke isolatie te gaan. En ook een aanrader voor wie de interne akoestiek rustiger wil krijgen.

CIMG0490  En een beetje creatief behangen maakt het af!!!!

 

VOCAL RECORDING PT2

In PT 1 heb ik het gehad over het gebruik van podiummicrofoons voor studio opnames. Robbert Kok alias Robbe K vertelde me ooit dat hij voor het krijgen van een interessante grunt-sound vaak kiest voor een microfoon die een beetje ‘verrot’ klinkt! Ook heb ik eens iemands idee toegepast om met een stereo setup te werken, waarbij de zanger zelf zijn plaats in het stereobeeld kon bepalen door dichter bij de linker- of rechtermicrofoon te zingen…….alles is mogelijk als je maar creatief denkt!

Heeft Jaz Coleman (Killing Joke) wel een microfoon nodig?
Heeft Jaz Coleman (Killing Joke) wel een microfoon nodig?

Wat zingen in de studio lastig maakt is dat je jezelf terughoort over een hoofdtelefoon. Die zijn er in veel kwaliteitsnivo’s en er is ook nog zoiets als persoonlijke smaak: diep en vol of helder en direct….je kunt er alle kanten mee op. De meeste hoofdtelefoons zijn “gesloten”, dwz dat de oorschelpen geen geluid van buiten doorlaten. Dat lijkt prettig, maar heeft een psycho-akoestische bijwerking; door de druk in de schelp kan het lijken of de toon iets hoger is dan in werkelijkheid. Niet iedereen is daar gevoelig voor, maar als je dat wel bent wordt het heel lastig om zuiver te zingen! Dat is de reden dat veel zangers en zangeressen een schelp van hun hoofd afhalen en zichzelf akoestisch horen zingen, terwijl de muziek in de andere schelp klinkt.

Er zijn ook “open” hoofdtelefoons, waarbij nog wel geluid van buitenaf bij het oor kan komen en er geen drukopbouw is binnen de oorschelp. Dat zingt voor veel mensen een stuk natuurlijker. Wanneer je zo opneemt is het belangrijk de overspraak uit de hoofdtelefoon goed te checken. Bij flinke compressie kun je nog wel eens vieze bijgeluiden krijgen, vooral in de hogere frequenties! Wees daarom selectief met wat je aan instrumenten in de foldbackmix zet, alleen het hoognodige.

Om de klank van de ruimte minimaal te houden is een reflexion filter, zoals we dat van SE kennen een goed stukje gereedschap. Aan de achterkant van de mic creeer je zo een dode ruimte, en je staat er van te kijken hoeveel geluid een condensatormic met nierkarakteristiek nog oppakt aan de achterkant! Je kunt ook, zoals bij een sessie met My Own Army zanger Herman de Kok deed, van een bureautafel, campingmatrassen en slaapzakken een geimproviseerd zanghok bouwen natuurlijk!

 

Een derde monitoroptie is het gebruik van twee kleine speakers i.p.v. een hoofdtelefoon. Er s een truc om ook daarbij de overspraak minimaal te houden. Zet de speakers op exact dezelfde afstand van de microfoon en zet ze met elkaar in tegenfase. Op het punt waar de assen van de speakers elkaar kruisen zul je uitdoving krijgen, dat is het punt waar de microfoon hoort te staan. De zanger staat verder van dat punt af en heeft dus geen (of veel minder) last van uitdoving. Op de speakers zet je alleen de begeleiding, maar ook weer zo minimaal mogelijk, want er klinkt altijd nog iets door in de microfoon. Dit werkt het best met breedband luidsprekers zoals Auratones, en kijk ook hier weer uit met de hoge frequenties: die doven minder goed uit dan de lage! Overigens zal een Reflexion Filter hier niet gaan werken….

Ik heb vaak meegemaakt dat een zanger(es) op de zangplek een eigen sfeer maakte met behulp van theelichtjes, geurkaarsen, drank en rookwaren etc. Altijd een goed idee! Ook zanger-gitaristen die met hun gitaar om de nek zongen omdat ze zich anders niet compleet voelden en zelfs een zangeres die iets met een fietsband (ipv een elastiekje om de pols) deed als reminder voor het tijdig ademhalen: alles kan en mag voor een goede performance! Om nog maar te zwijgen van een sessie die mijn collega Bram Dewachter in de Excess Studio’s deed met een hardrockzanger. Vijf nummers op een dag zingen valt niet mee, zeker als na het vierde je stem aan gort is! Iemand in de band had echter gelezen dat olijfolie je stembanden weer soepeler zou maken! Na een halve fles van het spul gleed nummer vijf dan ook moeiteloos uit zijn keel, maar de volgende dag hebben we hem niet in de studio gezien……..

 

Vragen, opmerkingen of suggesties? Laat het weten via Facebook of het contactformulier!!

 

 

DON’T MENTION THE WAR!!!

 

In 1998 streek Ian Parry (www.ianparry.com) neer in de Excess Studio voor opnames van zijn eerste ‘Consortium Project’ cd, samen met drummer Dirk Bruinenberg en een aantal gastmuzikanten. De afspraak was dat de opnames in Duitsland door producer Tommy Newton zouden worden gemixt. Ian en Dirk zaten beide in Elegy en hadden met Tommy goede ervaringen gehad bij de opnames van hun recente album.

In die tijd werkten we op Adat recorders, een digitaal formaat met 8 sporen op videoband dat erg betaalbaar was en goed klonk, maar door echte professionals niet serieus werd genomen. Tommy moest er ook niets van hebben, dus moesten onze banden in Celle, waar Tommy zijn studio (www.area51recordingstudio.com) had, vanaf onze recorders worden overgezet op zijn Otari Radar systeem.

Nu ben ik niet zo’n autofanaat, maar gelukkig bood mijn stagiair (ik noem hem voor het gemak even Victor) aan om te chaufferen in zijn comfortabele reiswagen, die bovendien erg zuinig was: hij reed op LPG!

De reis naar Noord-Duitsland verliep voorspoedig. Het bijvullen van de LPG tank stelden we uit tot de terugreis omdat we nergens een ‘tankstelle mit LPG’ hadden gezien. In Tommy’s Area-51 studio werden de tracks zonder problemen overgezet en de volgende dag reden Victor en ik weer huiswaarts.

Omdat we bij Hamburg een verkeerde afslag hadden genomen(het was het pre-Tomtom tijdperk) begon de LPG tank nu toch ernstig leeg te raken en Victor besloot over te schakelen naar de benzinevoorraad. Die was weliswaar klein, maar we konden er vast nog mee rijden tot we een LPG tankstation vonden. Wanneer je echter op gas rijdt is het raadzaam regelmatig een rit op benzine te maken omdat de carburateur anders dichtslibt. Helaas had Victor deze gewoonte niet bijgehouden en al spoedig reden we met een hevig walmend en stotterend voertuig door een pittoresk plaatsje, op zoek naar gas! Door de andere verkeersdeelnemers werden we op ons rookgordijn aangesproken en doorverwezen naar de plaatselijke garage, waar men echter ook niets voor ons kon doen. We zijn nog twee of drie adressen afgeweest waar men LPG zou verkopen, maar de Duitsers wilden duidelijk niets met autogas te maken hebben.

Uiteindelijk hield het roken op, hebben we onze laatste marken in benzine omgezet, en zijn, na alle vertraging en omwegen, op een bijna lege tank naar huis gereden, terwijl we de moed er in hielden met politiek incorrecte grappen.

 

Foto: Patrick Rondat,  Hans en Ian Parry in Excess studio 1.

 

 

 

Picture 1

De 24 uur van Assen

 

Midden jaren ’80 werkte ik als live-engineer, voornamelijk voor Excess, dat behoorlijk bij de tijd was qua spullen en altijd alles in goed werkende conditie hield. Op een vrijdagmiddag belde een collega van ons, ik noem hem voor het gemak Jaap, of ik beschikbaar was om als monitortechnicus te werken. Omdat ik die dag niets om handen had en blij was met elk klusje zei ik ja, een beslissing die me nog lang zou heugen!

Om een uur ‘s middags werd ik opgehaald; we gingen naar de TT van Assen, waar een vrij bekende Nederlandse hardrockband zou spelen voor de motorliefhebbers. Jaap, die een voorloper was geweest in de PA-techniek, was midden jaren ’70 al begonnen en had het nodige meegemaakt. Helaas was zijn apparatuur in al die tijd matig onderhouden en niet echt ververst. Op weg naar Assen pikten we nog twee crewleden op en gingen langs de PA-opslag om de spullen in te laden. Jaap had de klus pas vandaag doorgekregen van de bandmanager en we moeten haasten, om vijf uur moest er opgebouwd worden en om zeven uur zou het voorprogramma beginnen.

Rond een uur of vijf kwamen we in de buurt van het festivalterrein en werden staande gehouden door de politie. De route naar het weiland waar het podium stond liep over een kruising, waar een uur geleden een vrachtwagen met ijsjes leeggehaald was door de verzamelde motorfans. Na anderhalf uur wachten kregen we een alternatieve route naar het veld en gingen weer op pad.

CIMG0416

Toen we daar rond zeven uur konden beginnen met de opbouw van PA en licht was de sfeer al onrustig. De TT fans die speciaal voor de muziek waren gekomen werden ongeduldig en begonnen rotzooi te trappen, waartussen wij ons een weg baanden om alles zo snel mogelijk werkend te krijgen. Een extra obstakel daarin was dat Jaap een kartonnen doos met vers gesoldeerde luidsprekerkabels keurig in de opslagloods had klaar gezet om mee te nemen, maar was vergeten in te laden. We moesten dus improviseren met de wel aanwezige kabels en lieten ook maar wat microfoonsnoeren dienst doen tussen de versterkers en speakers. Zo kwamen we er ook! Dat de boel niet is doorgebrand mag achteraf een wonder heten.

Door al deze vertraging kon rond elf uur ’s avonds pas het voorprograma beginnen en om een uur ’s nachts speelde de hoofdact. Toen ik achter de monitortafel, een afgeleefde Soundcraft S2 die totaal ongeschikt voor dit doel was, zat werd ik in mijn kraag gegrepen door de zanger van de hardrockers: waarom ik GVD zijn zang had uitgezet? Het bleek dat ik door alle tumult, en niet gewend aan de apparatuur aan een verkeerde knop had gedraaid! Ook dat nog!

SOUNDCRAFT S2
SOUNDCRAFT S2

Rond hald vier ’s nachts was het spektakel ten einde en konden we ‘t spul weer afbreken, inmiddels met drie man omdat een crewlid direct na het opbouwen de trein terug naar Rotterdam had genomen. Hij voelde de bui al hangen denk ik…. Om zeven uur in de ochtend ploegden wij met onze truck weer volgeladen richting de enige uitgang van het weiland. Daar aangekomen moest de eigenaar vanaf de andere kant toch echt eerst met zijn traktor het veld op; een laatste teken van minachting na een stressvolle nacht.

Uiteraard ging Jaap er vanuit dat we nog even hielpen de truck leeg te maken voor we naar huis konden. Ik was exact 13:00 thuis, 24 uur na aanvang van het “klusje”.

Achteraf kreeg dit verhaal nog een staartje toen bleek dat Jaap niet betaald werd voor de klus omdat hij niet op tijd geleverd had. Jaap vroeg ons in een rechtszaak die hij tegen de manager van de band had aangespannen te getuigen, wat we ook gedaan hebben, maar ik geloof niet dat hij ooit z’n geld gehad heeft.

Ik weet wel dat ik sindsdien niet snel een probleem heb met lange werktijden.

VOCAL RECORDING PT 1

 

Een van de moeilijkste studioklussen vind ik het opnemen van zang. Los van de technische kant is er altijd een gevoelsmatig aspect dat anders is dan bij instrumentopnames. Een zangeres of zanger uit zich directer dan iemand die een gitaar, keyboard of drumstel voor zich laat spreken: er zitten immers geen vingers, snaren, toetsen of drumstokken tussen hersens en klank! Daarom moet je als studiotechnicus de technische kant zo onopvallend mogelijk maken. Wat een vocalist op de hoofdtelefoon hoort moet hem/haar in staat stellen optimaal te presteren, dus wat extra tijd om een goede foldbackmix te maken is belangrijk. Aan de andere kant wil je niet 3 takes doen voordat alles in balans is en iemand zijn beste performance al heeft gegeven voordat de bruikbare versies worden vastgelegd. Een aparte sessie om de juiste afstelling en microfoonkeuze te bepalen is daarom wel zo handig.

 

Hoe beter je spullen zijn, des te groter is de kans dat je snel een goede sound vindt. Er zijn immers een aantal klasieke microfoons die meestal goed werken, denk aan de Neumann U87 of U47, AKG C12 of 414 in combinatie met een preamp die veel headroom heeft om grote volumeschommelingen op te vangen zonder vervorming. Compressie bij de opnames vind ik daarbij onontbeerlijk: de dynamische output van grootmembraam condensatormicrofoons is, zeker bij close miking, veel groter dan je meestal in de muziek kunt gebruiken. Een beetje alsof je met je rechteroor vlak voor iemands mond staat terwijl er links op tien meter afstand een band speelt….. Bovendien is zang met een gecontroleerde dynamiek veel prettiger op de hoofdtelefoonmix van de performer. En met een analoog gecontroleerde dynamiek je workstation binnenkomen geeft minder stress over je opnamelevels: je kunt wat harder en je kunt ‘overs’ vermijden! Vaak krijg ik vragen over compressie bij opname: welke compressieverhouding gebruik je, hoe snel zet je de attack etc. Voor zangopnames zou ik altijd voor een milde afstelling gaan, attack niet te snel (20-30 msec) en een lage ratio (maximaal 4:1). Je kunt ook je 2e compressiekanaal (de meeste compressors hebben immers 2 kanalen) in je afluisterlus zetten. Op die manier heb je een geluid dat lekker luistert in de mix en op de hoofdtelefoon zonder dat je meteen te plat gaat voor je opname.

Er zijn tegenwoordig veel betaalbare grootmembraam condensators te koop, die kwalitatief behoorlijk goed zijn. Wie daarmee in de thuisstudio aan de slag gaat doet er goed aan in een zo goed mogelijke preamp en compressor te investeren. Maar ook het gebruik van de microfoon zelf biedt mogelijkheden om de klank optimaal te krijgen. Een plopschempje tegen laag frequente bijgeluiden helpt al behoorlijk (naast het laag-af filter dat op de meeste mic’s aanwezig is), maar de afstand tot de microfoon heeft daar ook invloed op: hoe verder weg hoe minder last je van “popping” hebt. Nadeel van afstand bij goedkopere microfoons is dat de klank ook dunner wordt. Daarom zijn Neumanns en AKG’s (en alle daarvan afgeleide ‘dure’ merken) zo geliefd: ze blijven ook op afstand vol en warm klinken.

NIET ZO......
NIET ZO……
MAAR ZO!
MAAR ZO!

 

 

 

 

 

 

 

Een goede truc is om de microfoon te kantelen in een hoek van 15 tot 20 graden. Op die manier glijden de ‘windstoten’ die voor plops zorgen min of meer langs het membraam en kun je toch dicht op de microfoon zingen. Ook sibilance, het overdreven sissen van ‘s’ en ‘f’ klanken wordt hier behoorlijk door verminderd., waardoor je in de mix niet zo snel met de-essers aan de slag hoeft. Een microfoonmembraam is nl recht op de as het meest gevoelig voor de hoogste frequenties. Ga je wat meer off axis zingen dan smeert de klank zich uit en komt de dynamiek op alle frequenties meer bij elkaar, en dat is precies wat je wilt.

Shure SM7b
Shure SM7b
Universal Audio LA 610 channelstrip
Universal Audio LA 610 channelstrip

Je zou bijna denken: als al die dynamiek voor zoveel problemen zorgt, waarom nemen we dan geen dynamische microfoon als de SM58 of andere handheld podium mics? En daar is inderdaad wat voor te zeggen! Als je met wat meer vervorming kunt leven en een goede mic-pre hebt om ervoor te zorgen dat de ruis minimaal blijft, dan is dat zeker het proberen waard. Een Shure SM7b wordt al veel gebruikt (o.a. voor rap) en het schijnt dat een zanger van een Ierse new-wave band meestal in de controlekamer van de studio inzingt door een SM58 met de main monitors als foldback…….en daar al een paar miljoen platen mee verkocht heeft!

Shure Beta 87a
Shure Beta 87a
AKG c535 eb
AKG c535 eb

Mijn voorkeur gaat uit naar ‘podium’ condensators als de Shure SM 87 en de AKG C535, microfoons die een gecontroleerde dynamiek weergeven, op een muzikale manier ‘vervormen’ en voor een zanger het podiumgevoel naar de studio brengen. Combineer dat met bijvoorbeeld een goede channelstrip en je zit gebakken!

Volgende keer meer over monitortechnieken voor zang!

 

Hans Pieters

The Peoples Noise

Vragen, opmerkingen, klachten of suggesties? Stuur een berichtje via de contactpagina!!

 

SETH: The Blackmetal Dishwashers

In de tweede helft van de jaren ’90 begon de reputatie van Excess als Metalstudio te groeien. Vooral in de deathmetalscene maakten we naam door producties voor Sinister, Houwitser, Pyaemia en Disavowed. Later zijn daar o.a. nog Thanatos, Severe Torture en Gorefest bijgekomen, maar blackmetalbands zagen we niet veel. December 2001 kwam daar verandering in toen de Franse band SETH hun album ‘Divine-X’ kwam opnemen.

De groep muzikanten die ik bij het centraal station in Rotterdam moest afhalen leek in niets op de demonen die doorgaans op de hoezen van Blackmetal albums te zien waren. Het bleken uiterst beleefde artiesten, die de sessies zeer serieus namen en goed hadden voorbereid; hun oorspronkelijke zanger was kort daarvoor opgestapt en met een nieuw bandlid was intensief aan de zanglijnen en teksten gewerkt.

Hoewel alleen de gitarist vloeiend Engels sprak en mijn schoolborden-Frans niet erg bruikbaar was, verliep de communicatie prima en waren we al snel aan het opnemen. De drummer verstond zijn vak en had het snelle dubbel-bass benenwerk goed onder controle. Vervolgens zette gitarist Heimoth een allesverzengende gitaarmuur neer en was de basgitaar aan de beurt. De basgitarist was een wat droge, maar vriendelijke persoon, die een beetje misplaatst leek tussen de andere bandleden. Ook zijn basspel hobbelde er een beetje achteraan en we hebben redelijk wat tijd besteed om alles strak en op z’n plek te krijgen.

Terwijl de zang en extra gitaarpartijen werden opgenomen zorgde ik ervoor dat de andere muzikanten, die al klaar waren met hun werk, het zo comfortabel mogelijk hadden: Internet, TV, video, keuken met goed werkende apparatuur; Je hoopt natuurlijk altijd dat een band een positieve ervaring heeft in je studio en dat ze nog eens terugkomen!

Paniek brak uit toen de vaatwasser kapot bleek. En artiesten als ze waren zaten de Blackmetalmannen niet op de dagelijkse handafwas te wachten. Nadat ik een reparateur had gebeld ging ik naar de keuken om te melden dat het probleem spoedig opgelost zou worden. Daar aangekomen trof ik een veldslag van mechanische en elektrische onderdelen aan met de bassist ertussen. Hij had, omdat hij toch niets meer te doen had, de vaatwasser tot op het laatste schroefje gedemonteerd, op zoek naar het defect! Hij was immers ooit zelf reparateur geweest van dit soort apparaten dus dat kon hij wel fixen…..

Helaas heeft onze vaatwasser die slachting niet overleefd en hebben we maar een vers exemplaar gekocht.

Seth is daarna nog teruggeweest voor een volgend album: ‘Era-Decay’. In 2013 heeft de band na lange stilte nog een nieuwe plaat gemaakt.

 

 

1591

 

 

 

Excess Studio’s R.I.P.

EXCESS STUDIO’S R.I.P.

 

In 1992 ben ik gestart met de Excess Studio in het bedrijfspand van Excess PA Service aan de Klokweg 41 in Rotterdam. Ik had enige ervaring met studiowerk, maar was vooral live-geluidstechnicus. Peter Barnouw, eigenaar van Excess, had al twee ruimtes vrijgehouden met het idee er een studio in te vestigen en in 1991 hebben we die aan de hand van bouwtekeningen van een “echte” studio ingericht. Met een Soundcraft 500 live tafel, een Tascam 1 inch 24 sporenrecorder en veel bij elkaar geraapte apparatuur was de studio opnameklaar. Het was geen high-end situatie, maar het werkte redelijk goed en op sommige punten deden we het beter dan de doorsnee ‘budget’-studio.

Soundcraft 500 live-tafel
Soundcraft 500 live-tafel

vinAd89TascamMSR24aToen er wat geld verdiend werd hebben we de Soundcraft vervangen voor een Amek BIG mengtafel met automatisering (en minder ruis!!), en de analoge recorder, waarop het toch wel lastig drums prikken was, voor een set Adatmachines.

Later kwam Protools op ons pad en hebben we Studio 2 gebouwd als ruimte waar het mixen moest gebeuren. We speelden in op de behoefte van bands om langere tijd van huis weg te zijn en bouwden slaapvertrekken, een huiskamer en een keuken.

In 2009 kwam de klad in de muziekindustrie, er waren minder boekingen en we moesten concurreren met een jongere generatie die in een thuisstudio kon werken of eigen faciliteiten ging opzetten. In 2012 viel door de economische crisis het doek voor Excess BV, waarvan ook de studio’s deel uitmaakten. Een vloek, maar misschien ook een zegen omdat ik gedwongen werd ook op die andere manier te gaan werken. En dat heeft me tot nu toe veel positiefs opgeleverd: naast werk in andere studio’s mix ik in een ruimte die niet speciaal als studio is ingericht, maar meer als huiskamer. Toch heb ik door die beperking veel meer grip op mijn mixwerk gekregen, en ben ik zeer tevreden met de resultaten tot nu toe. Ook heb ik door al die veranderingen enorm veel kennis opgedaan die ik nog steeds in de praktijk breng als adviseur.

Excess studio 2 met diffuserwand
Excess studio 2 met diffuserwand

 

Als ik scroll door de lijst met producties uit de Excess Studio komen veel herinneringen boven aan de mensen met wie we hard geploeterd hebben tijdens de opnamesessies, niet alleen de bands en labeleigenaars, maar ook mijn collega-technici: Dennis Leidelmeijer die jarenlang met mij samengewerkt heeft aan producties, Maarten de Peijper die een belangrijke rol speelde in de tijd dat we aan een professionelere opzet werkten en Studio 2 gingen bouwen, en alle stagiairs die in hun leerperiode belangrijke bijdragen hebben geleverd.

Hans en Martin Mens (Highway Chile)
Hans en Martin Mens (Highway Chile)

Tot slot wil ik alle mensen die ooit klant zijn geweest bij Excess Studio’s bedanken voor het vertrouwen en de (in bijna alle gevallen) leuke tijd die we tijdens hun producties hebben gehad!

 

 

 

Hans Pieters

 

PS: Vanaf nu zal ik op de BLOG regelmatig anekdotes en opmerkelijke studioverhalen opdissen. Stay tuned! Mocht iemand daar een bijdrage aan willen leveren dan zie ik die graag in de mail verschijnen.

PS2: Maarten de Peijper heeft een fantastische studio. www.sandlane.nl

PS3: Peter Barnouw werkt nog steeds onder de naam Excess en verhuurt geluidsapparatuur. www.excess.nl

 

Tonelux Outboard review

Van MSV kreeg ik een lunchbox rack te leen met daarin 3 Tonelux modules. Het gaat om de MP5A mic pre, de EQ5P equalizer en de TX5C compressor.

Tonelux MP5A microfoon preamp                     500_series_mp5a

 

De MP5A microfoon preamp is voorzien van een gain en outputregelaar, samengevat in een dual concentric potmeter, waarbij de buitenste ring de gain regelt en de middenknop de output. Dat is even wennen maar na een paar minuten denk je er niet meer bij na. Verder zijn er de broodnodige preamp voorzieningen als 48 v phantompower, 20db pad en  een schakelaar die de direct XLR.Jack aansluiting op het frontpaneel aanzet.

 

Meest opvallende feature van deze mic pre is de Tilt toonregeling, die je met een  drukschakelaar activeert en  die als een soort Baxandall hoog/laag eq werkt. Let wel: als je de EQ naar rechts draait komt er tot 6 db hoog bij en gaat er 6db laag af, linksom komt het laag erbij en gaat het hoog eraf.  Dat lijkt allemaal niet zoveel, 6db, maar door de dubbele werking is het een zeer ingrijpend stukje gereedschap. Subtiel gebruikt kun je de pre iets frisser of donkerder kleuren wat heel snel een bruikbare sound oplevert. Hoe extreem de EQ kan werken merkte ik toen ik een passieve basgitaar direct op de front jack aansloot en de knop flink naar links draaide: in 1 handeling een diep maar strak klinkende bas zonder behoefte aan extra EQ of versterkerklank!  Als je dus snel wil werken is dit een uitstekende uitvinding.

Bij het opnemen van vervormde gitaren viel me op dat deze preamp veel minder dicht loopt op de vervorming. Eindelijk kan een gitarist de gain die hij live gebruikt ook voor de opname inzetten, zonder dat het geluid de mix dichtsmeert.

Algemeen is de klank van de MP5A zeer transparant en subtiel, zonder dun te worden. Ik heb de units meteen uitgeprobeerd bij een drumopname waarbij ze het moesten opnemen tegen 2 vintage Neve 1064’s op de overhead mics.   We hebben een uur gedaan over de keuze simpelweg omdat beide merken pre’s geweldig klonken maar enkel een smaakverschil opleverden. Bij de Tonelux pre’s klonk de hele kit open en rijk en hoorde je ook de akoestiek van de ruimte mooier dan bij de Neves. Die brachten echter de cymbals weer iets meer naar voren door hun natuurlijke kleuring. Let wel: we hebben het over Neves die meer dan 2 keer de aanschafprijs van de Tonelux units zijn!!

Het enige wat ik mis op deze microfoonpreamps is een laag-af filter. Stel dat je vocals opneemt met een Condensator mic zonder lo-cut, dan is de enige kans om popping in de subfrequenties weg te krijgen het Tilt filter, waarbij je dus meteen hoog toevoegt, of je dat nu wilt of niet. Maar goed, een handige technicus heeft nog meer trucjes om dat te omzeilen….

Kortom: een high-end stukje gereedschap waarbij ook opviel dat het klankverschil tussen diverse microfoons goed naar voren kwam en dat is voor mij een kenmerk van een extreem goede preamp. Qua klank zou ik zeggen de openheid van Focusrite RED in een overtreffende trap, maar niet de overdreven glazige helderheid van Avalon.

Tonelux EQ5P Equalizer                 500_seriesover2_r2_c5

 

De Tonelux equalizer doet onmiddellijk denken aan API qua opbouw: 4 dual concentric pots onder elkaar met de frequenties op de middenknoppen en gainregeling op de ringen.  De bovenste band heeft een drukschakelaar voor shelving/bell eq. De andere 3 banden zijn allemaal van het bell type en hebben een narrow Q schakelaar, handig om vervelende frequenties weg te filteren zonder grote gaten te maken in je klank.

Uitgeprobeerd op kick en snare bleek al snel dat de EQ5P een fijne kleurdoos is die je klank  alleen maar mooier maakt, ook bij extremere settings. De gain op elke EQ band is =/- 15 db, maar dat heb je pas in de gaten als je de bypass knop indrukt.  Dit is een unit die subtiel genoeg klinkt om bij masteringsituaties in te zetten – een druk klankbeeld wordt rustig gecorrigeerd- maar die ook dynamisch genoeg werkt op enkelvoudige bronnen.  Jammer dat er geen shelving switch op de laagste band zit, maar de Q is breed genoeg om een mooie warmte toe te voegen.

Ik begrijp dat de ontwerper van Tonelux, Paul Wolff, ook verantwoordelijk is voor veel API ontwerpen. Qua klank is er zeker een link, maar ik heb het gevoel dat deze apparaatjes nog wat veelzijdiger zijn en wat moderner.

Overigens is alles analoog en discreet opgebouwd, geen IC’tje te bekennen.

Verder was ik erg blij met de subtiele neutraal-klikjes in de gainpotmeters. Bij sommige EQ’s is die inkeping zo diep dat je van daaruit meteen 2 of 3 db gaat versterken of verzwakken omdat de potmeter anders weer terugvalt in de neutraalstand. Bij de Tonelux units is een half db-tje geen enkel probleem.

De klank van de EQ is  open en warm en absoluut analoog. Dit krijg je met een plug-in nooit te horen. Het doet een beetje denken aan Trident en API, maar heeft een subtieler karakter dan die twee.

Tonelux TX5C compressor

 

Dan komen we bij het zwitsers zakmes onder de compressors: de Tonelux TX5C.

500_seriesover2_r2_c6

De bovenste dual knop is voor treshold en ratio, niets nieuws onder de zon, behalve dan dat de ratio ook op “overcomp” mode kan, waardoor je  een negatieve compressie krijgt (je geluid wordt zachter in plaats van minder hard, ja dat is inderdaad een verschil!!!).

Ik ken dit van sommige oudere DBX compressors. Het is een leuk effect op een snaredrum, maar geen reden om een compressor aan te schaffen natuurlijk.

De 2e dual knop regelt attack en release. Die eerste is behoorlijk snel, en heeft zelfs een X5 drukknop om de boel wat trager te maken. Liefhebbers van Urei1176’s zullen meteen geinteresseerd zijn door de snelle actie van dit apparaat.  De release regelaar gaat ook van onhoorbaar snel tot bedaard langzaam. Het is moeilijk de unit te laten pompen of slepen: eigenlijk klinkt alles al meteen redelijk tot zeer goed.

Om het ons nog moeilijker (of makkelijker) te maken is er een traploze regelaar tussen  Feedback en Feedforward ingebouwd.  In de Feedback stand krijg je een ronde, meer geleidelijke compressie die doet denken aan oude overeasy compressors en die mooi werkt op zang of melodie instrumenten, of zelfs op je hele mix.

In de Feedforward mode wordt de compressie behoorlijk ‘snappy’, zeker op drums en bas.  Vaak kwam ik toch uit op een tussenstand  tussen de twee uitersten.

Onder de Feed knop zit een potmeter waarmee je kunt instellen voor hoeveel procent de compressor aan een 2e unit gelinkt is. Dat linken moet via een TT kabel die op de voorkant kan worden ingeprikt. Omdat ik helaas geen 2e compressor tot mijn beschikking had kan ik hier geen oordeel over geven, maar ik stel me voor dat het een handige feature is bij een mix met een onrustig stereobeeld.

Bij de TX5C is ook weer de Tilt EQ toegepast die op de preamp zat, maar hier gebruikt om de sidechain te beinvloeden. Super effectief mag ik wel zeggen, door naar de hoge kant te draaien reageert de compressor nog sneller ( en hij was al niet traag…) en naar de lage kant draaien zorgt ervoor dat dat het geluid strakker wordt gehouden omdat de laagdynamiek wordt ‘behandeld’.  Super voor het compressen van hele mixen en zeer effectief op basgitaar.

 

Als laatste dual pot zijn er een mixknop waarmee je de verhouding tussen clean en compressie regelt. Je bent dus parallel aan het compressen zonder dat je daar een extra mixbus voor hoeft aan te maken. Enorm handig en effectief, vooral ook weer op de ritme instrumenten of op een totaalmix.

De ring van de onderste dualknop is een extra gain make-up boven op de automatische gain.

Kortom: een compressor waar je eigenlijk alles mee kan maar wel een die wat gewenning en studie vergt. Ik heb een aantal uren met dit apparaat doorgebracht  op zoek naar een snelle manier om  de sound te krijgen die ik hebben wilde. Maar ik heb ze in alle situaties gevonden!